dinsdag 13 december 2011

Over daken in Ecuador

Waar het om gaat is dit: je moet een dak zien te vinden.




Laat me het moment beschrijven





Het is nu avond en zit ik in de woonkamer van Inti Sisa, een Belgische organisatie, in Guamote, Ecuador, op zowat 5 uur ten zuiden van Quito.












Links van Guamote (enkel als je naar het noorden kijkt, dat wil dus zeggen, met de lokale kerk in je rug) begint de Andes op te stijgen, van klein naar groot. Maar dat zie ik nu niet want het is avond en ik zit in de woonkamer van Inti Sisa.


Inti Sisa is een educatief centrum dat aan de Indigena's hier in Guamote - en bij uitbreiding aan hen die wat meer in de bergen wonen-  euhm... educatie wil geven. Engelse les, naaicursussen, computerklassen, huiswerkbegeleiding, kleuterklassen, kortom... educatie. Verder hebben ze in hetzelfde huis ook een hostel (ik ben de enige visitant), met kamers en stromend water dus, en bieden ze toeristische uitstapjes aan, zoals het beklimmen van de hoogste berg ter wereld (tenminste als je de bergen van Moeder Aarde vanaf de Evenaar bekijkt), rafting, canyoing of paardrijden.


 Of mountainbike













Voor deze gedurfde activiteiten ga ik trouwens passen, daar iets in mij het moeilijk heeft met het uitdeinende idee dezer dagen dat een plek in een andere cultuur, op een ander continent, niet meer genoeg heeft aan haar eigen spektakelwaarde, haar eigen dorp, haar eigen mensen, haar eigen natuur maar dat er minstens ook nog moet kunnen gecanyoingd of geraftingd worden, wil het de toeristische zapcultuur kunnen behagen. Reizen: het moet spannend zijn en er moet Wi-fi zijn. Anders komen ze niet, de toeristen. En kan je fluiten naar hun dollars. En die heb je nodig. Maar euhm: ho maar. Misschien is het wel goed genoeg zo. En moet de toerist het authentieke dorp in de Andes kunnen smaken, zonder dat-ie er uit helicopters gaat springen of over het meer gaat liggen scooteren. Is het wel goed zo. Ik bedoel, waar eindigt dit: Paintball op Machu Picchu? Bungee Jumping vanaf de Mount Everest? Zumba in Auschwitsch? All-You-Can-Eat en Happy Hour in de Soedanese woestijn?


Maar laat me terug het moment beschrijven.

Ik zit op een rode bank en links van mij zit Ivan, met zijn vrouw en zijn zus. De 2 vrouwen dragen een hoed, eentje met een veer erop, en gaan typisch gekleed. Vele kleuren, lange rokken, doeken enzo, je weet wel. Het zijn Indigena's, zoals zowat iedereen in dit stadje. Over de vloer kruipt en huppelt Ivan's dochtertje in een te grote poncho rond. Toen ik hola tegen haar zei, antwoordde haar moeder in haar plaats. Ze kijken allemaal naar een DVD van Ice Age. Eve, de Belgische vrijwilligster hier, vertelde me dat ze deze film al minstens 10 keer gezien moeten hebben. Maar toch lachen ze nog volop en dat doet me deugd. Dat doet altijd deugd. Net zoals een kerstboom. Sommige dingen doen altijd deugd.




In de hoek staat een kerstboom met lampjes. Een echte, met dennennaald-geur dus. En omdat het 's nachts koud wordt hier in Guamote en het nu nacht is, brandt de kachel en geeft, net als de kerstboom op zijn manier, warmte. Tussen de tekenfilmgeluiden door, hoor ik af en toe een priester Hallelujah zeggen in een micro vanuit de naburige mis. Ook hier in Ecuador zijn ze knap gelovig. Ik kan slechts hopen dat God af en toe luistert. Want breed hebben ze het hier niet en straathonden leveren niet veel op.





Maar het is hier mooi, in Guamote. Ik ben andermaal zowat de enige blanke ("Hey Mister") en er gaat altijd een rilling, een scheutje, alleszins iets door mijn lichaam als een Indigena "OK" antwoordt op iets wat ik zeg, met een half Amerikaas accent. Okaay. Een ontroerende poging tot aanpassing, tot internationale communicatie. Alsof het anders niet zou werken.

Op de markt hier, elke donderdag, wemelt het van de nijverheid, davert het van inheemse drukte, persen de kraampjes de gezelligheid door de straten en kan je bananen kopen.

Het gaat er dus om een dak te vinden.

Als je onderweg bent of als je al ergens bent. De wereld is een plek vol plaatsen. En je moet plaatsen vinden met een dak boven. Wat het ook is, het moet wat afdekken, wat toedekken. Zodat je je handen niet voor je ogen hoeft te slaan, maar wat kan rondkijken. Zodat je niet te nat wordt, het niet te kou krijgt.


Zodat je je armen wat kan bewegen, zonder steeds een paraplu vast te klemmen, zonder een plastic zak boven je hoofd uit te strekken.



Zodat je wat kan bewegen, want rond kan stappen, zonder het onaangename geluid van een K-Way dat je kippenvel geeft, je haren komen ervan recht te staan, en je bent hermetisch afgesloten van de omgeving.










Een dak. Als een warm donsdeken. Dat zegt: het is goed zo. Het is goed genoeg zo. Ik hou het wel recht. Beweeg jij maar wat, kijk jij maar wat rond. Het lukt hier wel. Welkom, hier bij mij. Er is hier niets levensnoodzakelijks, niets wat jij, en jij alleen, hier moet doen.








Alles kan een dak zijn. Een huis kan een dak zijn. Een gewoon dak kan ook een dak zijn. Als het de dingen buiten, de soms bijtende dust in the soms striemende wind, maar even tegenhoudt en je een warmere plek toont, zo eentje vol kussens waar het naar cake ruikt en alles, ook al is het maar voor heel even, op zijn plaats lijkt in te dommelen.




Een dak. Zonder loopt het meestal ergens mis.
















Hoog tijd voor een raadseltje. De winnaar krijgt een halskettinkje van de maagd Maria, dat ik in 3 exemplaren voor 1 dollar wist stuk te slaan aan de grens met Colombia. Als ik een lijst moest maken van dingen die ik absoluut niet nodig had, zouden 3 kettinkjes van Moeder Gods bovenaan prijken, wat me dus alleen maar kan besluiten tot een berustend: "sterke zet, jongeman"

Hier volgt het raadseltje: Quito is een mooie stad, met hoeveel letters schrijf je dat?


De nacht vanuit het balkon van ons Gringo hostel, veel te duur, maar met uitzicht op het oude stadsdeel, je moet zo rekenen...
 Liefde, het kan nog.


 Detail


In een land waar zowat iedereen een hoed draagt, moest ik me al snel gewonnen geven aan mijn manische kant die om een Indigena-hoed bleef smeken, de voordelen hiervan opsomde (warm en sjofel) en niet in de kiem gesmoord kon worden. Met lede maar ook blije ogen gaf ik me aan het monument van de Engel die boven Quito uittorent, gewonnen. En ik zou het zo opnieuw doen.








Hierboven met Pavlost, uit Nepal en Griekenland en tevens de geschiftste 36 jarige die ik in mijn prille leven reeds heb mogen ontmoeten. Prachtig man. Deinsde er niet voor terug om met iedereen een praatje te slaan en aan de locals de locale gebruiken uit te leggen, wat mij enigszins onnodig voorkwam, de locals zouden toch wel beter op de hoogte zijn van hun gebruiken, laat staan dat het hen uitgelegd moest worden, maar met de energie die tijdens deze conversaties vrijkwam kon niettemin een wasmachine aangedreven worden, wat niet slecht uitkwam daar het bezoek aan de Evenaar mijn
klederen bevuild had.













Bon, en zo werd Ecuador gisteren Peru. Links van mij in de bus begint andermaal de Andes, ditmaal vanuit de woestijn. En rechts golft de Pacific voorbij, en aan dat laatste had ik nood.

maandag 28 november 2011

Medellin, parce, Medellin

"Het zichtbaar geworden niets", dat was het eerste wat ik verzuchtte toen ik hier een uurtje geleden uitstapte in Armenia, in hartje Colombia, en richting 1 van de lokale hotelletjes tsjokte, pal tegenover de busterminal. Luttele ogenblikken tevoren was ik net te laat gekomen voor mijn aansluiting naar Salento, en dus moest ik noodgedwongen een nacht doorbrengen in deze stad. Gemeden door toeristen, zag het er nog maar eens naar uit dat ik de enige bleekscheet van de buurt ging zijn.

Maar van deze omschrijving bleef al snel geen spaander meer heel, toen de vriendelijke jongeren die deze keet runnen me een kamer gaven, met jawel een eigen badkamer (de persoonlijke hygiene wil ook wel eens wat), me al even vriendelijk te woord stonden en me zo mogelijk nog vriendelijker de weg toonden naar een plaatselijke eettent, een 20 tal seconden verder aan de rechterkant. Ik at soep met vlees met beenderen en rijst en kip bij een vrolijke veertiger. De straat, gehuld in straathonden en vuilnis, die eerst donker en smerig leek, werd plots (of niet plots) een beetje lichter, een beetje warmer.













Je weet wel, zo'n aangename plek op moeder Aarde. De nacht was al een poosje gevallen, de lucht (mocht het woord zwoel niet zo erotisch geladen zijn zou ik zeggen: 'zwoel') zacht en gekluisterd aan enkele televisies zaten familiale sferen de verkiezing voor beste zanger of zangeres van Colombia te volgen. Shakira was, wat had je gedacht, nog steeds van de partij. Er klonk muziek en getoeter van taxi's.
En ik besefte: deze rommelige straat hier in Colombia...

Al was het niet deze rommelige straat



















...Colombia dat zo lang al geteisterd wordt door alle plagen van Egypte, drugs, geweld, guerilla's, afrekeningen, corruptie, noem maar op, geef het kind een naam,
...Colombia, dat zich jarenlang vooruit moest slepen, maar toch steeds salsa is blijven dansen ookal wilde de rest van de wereld er niets van weten,
...Colombia, waarvoor grootmoeders in Europa hun kinderen waarschuwden "als je koekjes blijft stelen word je zoals Colombia" , 
...Colombia, dat een moord zou doen om haar naam, haar imago in de wereld, een beetje zuiverder te maken, een tikkeltje geliefder
...Colombia, met zoveel om van te houden, dat lijkt te willen zeggen "hou alsjeblieft van mij", zoals Mowgli die net vanuit de jungle terug in de mensenwereld komt,
...Colombia, waar sinds een paar jaar terug buitenlanders gesignaleerd en omarmd worden...


...deze straat hier in de warme nacht van Colombia
een straat die leek alsof ze rap rap uit karton en golfplaten geknipt was
stond er, leefde, vibreerde















En ik vervloekte nogal snel mijn kant en klare oordeel dat ik hier duidelijk met iets als "het zichtbaar geworden niets" te maken had. Wat een idioot. Terwijl ik op de stoeprand vlak voor het hotel zat en dit alles bedacht en euh ervaarde, nam ik de obligate jongeman die me joviaal en vol charme om geld vroeg, niets kwalijk. En ook al gaf ik hem niets (sinds Guatemala probeer ik af te kicken van deze gewoonte), hij nam het me ook niet kwalijk.

En nu vanuit de receptie onder mijn bed de stem van Shakira uit de televisie schalt, bedenk ik wat een ongelooflijke geluksvogel ik ben dat ik hier een nacht mag vertoeven. 



Ik ben vandaag vertrokken uit Medellin, de tweede grootste stad in Colombia, waar ik disons een week geleden vanuit Panama ben neergestreken. 












Dat laatste bedoel ik letterlijk, vanuit de lucht dus, daar mijn aanvankelijke plan om het nog maar eens goedkoop te proberen per boot en via de indianen uit San Blas in de Caraiben al vlug een giller bleek, wegens veel te omslachtig en -al ben ik niet van suiker- ook niet meteen omschrijfbaar als veilig, Narcotrafficanten, je weet wel. In 1 woord: onrealistisch. En ookal lap ik hem soms graag aan mijn laars, de realiteit vormde met haar stokjes een barriere, even ondoordringbaar als de Darien-wouden waar de jongens van de FARC hun koffie drinken. Soms werkt de realiteit niet helemaal mee. Dat is gewoon zo. Je kan er kwaad om worden of erom lachen. De realiteit. Stomweg.

(Mocht ik ooit een boek schrijven, wie weet, ooit, zou ik het misschien wel "Het Nadeel van de Realiteit" dopen. Dit terzijde).

                                         
 En dit zou, nog steeds terzijde, de cover kunnen zijn.




Medellin dus. Wat een stad. De stad van de eeuwige lente, en sinds een vijftal jaar opnieuw open voor de wereld.




In de bus neerwaarts vanuit de bergen stootte ik op een behulpzame opa die het als zijn persoonlijke plicht zag om me al wat op de hoogte te brengen van het reilen en zeilen in Medellin. Ik was er nog niet eens en voelde me al welkom. Als Jezus de goede herder al niet was, had deze ouderling het zeker ook gekunnen.





In het centrum werd ik overspoeld door een mengelmoes van mensen in alle kleuren (de voormalige slaven werden vooral in Colombia gedropt, ook in het hart van het land, in Centraal-Amerika bijvoorbeeld zie je zelden een donker type in het binnenland, ze bleven daar vooral rond de kust hangen), een heleboel straatventers, alles te koop, mensen die naar de metro beenden, dronken types pratend tegen hun plastic fles vol geesteswater, meisjes van plezier die er niet enorm veel plezier in leken te hebben maar het toch nog met een ironische glimlach leken op te nemen, kortom een bonte boel, bruisend van vitaliteit. Ik voelde meteen: dit zit hier snor, hier wil ik zijn.

Evenwel, omdat teveel vitaliteit niet goed is voor mijn apendix (en de toeristische dienst het me ook aangeraden had) nam ik mijn intrek in de buurt Patio Bonito, alwaar het allemaal wat rustiger is en je in het schemerdonker nog kan joggen zonder een bus pepperspray in je onderbroek.










Waarmee ik niet wil zeggen dat je dit in het centrum niet zou kunnen, ik bedoel, een gevaarlijke indruk bood het centrum nu ook weer niet, helemaal niet agressief of zo, eerder dus bont, maar soit, met honden slapen doe ik sinds mijn Oostenrijks trauma al lang niet meer.



Al was dit mormel wel zo aardig om eens geen gat in mijn lichaam te bijten.











Patio Bonito dus, waar "de rijken zitten", om het met de gevleugelde woorden van een alleraardigst meisje uit Armenia te zeggen, dat me gisteren gezelschap hield in de bus naar Salento. Het hostel Black Sheep bleek een voltreffer. Zoals al geopperd heb ik het soms wat moeilijk met de vertering van Partyhostels, waar het hem enkel om hedonisme draait, zeker in een land als Colombia, in een stad als Medellin "waar de mooiste meisjes ter wereld zijn".




Louter voor de statistieken, en al klinkt het waarschijnlijk puberaal: dit laatste is trouwens een feit. Al is dit ook niet onlogisch, daar plastische chirurgie hier schering en inslag is.













"Voor je 16 de verjaardag borsten, voor je 20 ste een poep", zo stelde Jessica, een coole Colombiaanse vriendin, die we hier aan de rechterkant zien, het op episch wijze. En iedereen lijkt het doodnormaal te vinden, niemand maalt erom.









Met Tarek, een coole Egyptenaar, was het dan ook een leuk tijdverdrijf om tijdens het keuvelen door straten af en toe in te schatten wat echt en wat fake was.

Met Tarek

















Echt of Fake?


















Na een tweetal dagen stopte mijn Uber-Ich, wegens totaal overwerkt, met het puriteins zeuren over deze inschattingen en besloot zich te integreren in deze stadscultuur, waar er dus een (yep nu kan het) zwoele sfeer hangt, even vanzelfsprekend als de bloemengeuren of de ochtendzon, of de namiddagbui. Mocht dit ook hedonistisch lijken, en ik als pot de ketel wat loop te liggen verwijten: met hedonisme bedoel ik het verengen van je wereldbeeld tot louter Colombiaanse meisjes versieren, louter alcohol kappen enkel where the good parties are en hier ook louter grotesk over opscheppen daags nadien, de fucking wafel hier niet over dicht kunnen houden, met teveel fuckings als adjectieven in de beschrijvingen.

Hostel Black Sheep was rustgevend, vol aangename lui. Ik voelde me er zowaar thuis. Zelfs iets te thuis, daar ik pas achteraf ontdekte dat de mini chocopot van Nutella waar ik plots een driftige zin in kreeg en moest gaan kopen in de supermarkt, zoals thuis dus, bijna even duur bleek als 1 overnachting. Geimporteerd, weet je wel. Bon, mezelf achteraf gedurende anderhalf uur verwensend "voor zulke grappen heb je echt het geld niet jongeman" besloot ik het los te laten en te genieten van elke miligram choco, hetgeen lukte.

Ik kan zoveel vertellen over Medellin. Over het vriendelijke, zij het niet meteen normale, meisje (al is jongen ook mogelijk) in fluoroos en -blauw dat naast me kwam zitten op een bank in het centrale park, tussen de sculpturen van Botero (de bekendste kunstenaar van Colombia, ken je die mama? Hij maakt dikke mensen) en waarbij ik me afvroeg of ik het kon maken om te vragen of ze een straatmadeliefje was, maar dit niet deed, en het me plots ook geen moer meer kon schelen, ze/hij was vriendelijk en we zijn allemaal mensen hier op de bol, en we klooien allemaal maar wat aan, en we proberen er allemaal maar wat van te bakken. En uiteraard ging ik niet met haar meegaan, maar hierdoor viel er geen pijnlijke stilte en we zeiden adios, de politieagent achteraf lachte dat ze inderdaad een prostituta was en ik zat nog steeds op de bank, keek wat rond en las in mijn boek, op het plein, met alle types van mensen om me heen.

Of over de oude oma die naast mij zat, een avond, ook in het centrum, en die ik plots hoorde snikken. Ik vroeg haar wat er scheelde en ze zei dat ze niet meer wou leven. Haar echtgenoot was een aantal maanden geleden heengegaan en ze had er geen zin meer in. Ik bood haar een sigaret en een halve donut aan en door haar tranen heen lachte ze dat ik een engel was en haar novio (liefje, al moet dit onderhand al wel duidelijk zijn) kon zijn. Ik zei dat ik dit best kon zijn en ze lachte voor de 2de maal, waarbij haar enige tand iets heel schattig kreeg. Toen arriveerde haar dochter bij de bank, enigszins verbaasd want ze had haar moeder nog nooit met een sigaret gezien, troostte haar mamacita, veegde haar tranen weg en moeder en dochter heetten me welkom in Medellin, ook al was ik er al een paar dagen. 


Ervaringen als deze, waarbij Geluk (of hoe we dit concept ook plachten te noemen) niet zichtbaar is, niet eens een bijrol speelt en ook niet van tel is, zelfs een tikkeltje ongepast, maar totaal onbewust en veel alomvattender vanuit de gleuven uit de donkere straattegels opstijgt, als rook, als je het opmerkt is het weg, je kan er enkel 's avonds in je bed vanuit een ooghoek flarden van terugzien...















Ervaringen als deze, wel...ja euhm. 





Het volgende is geschift.

Medellin was 15 jaar geleden de gevaarlijkste stad ter wereld. Hoogste dodental.
Dit kwam voornamelijk, eigenlijk uitsluitend, door het Medellin Kartel. Geleid door Pablo Escobar, waarschijnlijk de meest beruchte drugsbaron uit de geschiedkunde.



Ze deden in cocaine, en ze deden dit goed. Een beetje zoals Auschwitz: goed in hun genre. Zo goed zelfs dat ze op een topdag 50 miljoen dollar konden buitslaan. Don Pablo was de koning van de onderwereld, in Medellin, bij uitbreiding in Colombia en als je het helemaal in macroperspectief wil zien, in de wereld. 90 % van de cocaine wereldwijd werd door zijn kartel gecontroleerd. Hij had deals met alle machtige maffias ter wereld, de Italiaanse, de Russische, de Albaneese, noem maar op. Wereldwijd werkten zowat 3 miljoen mensen, waarvan het merendeel onbewust, voor Pablo Escobar of een van zijn vele (soms louter witwas-) bedrijven. 3 miljoen. De 5de rijkste man op aarde was een genadeloze gangster die leefde volgens het principe dat "met een kogel en geld alles mogelijk was". Pak het vast. De economie van Colombia werd gestookt op cocainegeld uit Medellin.












Dit alles wist ik pas nadat ik de Pablo Escobar tour gedaan had, die je vanuit het hostel kon boeken. Omdat ik sinds kort eindelijk doorheb heb dat ik nogal geinteresseerd ben (om het woord fetish van mijn broer niet in de bek te hoeven nemen) in bendes en hoe criminele groeperingen kunnen overleven in een stad zoals de favelas in Rio of de Mara's in Centraal-Amerika, was de Pablo Escobar tour een kolfje voor mijn bek (inderdaad: een kolfje voor mijn bek) en, mocht ik ooit een lijstje maken van To-Do dingen in Medellin, wat ik betwijfel daar ik lijstjes in steden onzin vind, maar laat ons zeggen als advies voor een vriend ofzo, ik wil er van af zijn, zou deze rondleiding het enige zijn dat ik zou neerpennen.





Het huis dat hij liet bouwen voor zijn familie, bestaande uit 4 mensen. Genoeg ruimte dus voor een speelkamer.

Ook gebombardeerd door de PEPE (Afkorting van "Personas Perseguidos por Pablo Escobar", of Personen bedreigd door P. E.), die zichzelf in het leven riep en een oorlog met het Medellin kartel begon.

Kan je het inbeelden. Een vereniging: personen die zich bedreigd voelen door Kwinten Wouters. Komt elke 2de woensdagavond van de maand samen in de parochiezaal.















Een ander huis, hij heeft er zo heleboel her en der in de stad. Steeds wit- verwijzend naar de coke. En vaak met palmbomen, zijn fetish.












Alexandra, de coole gids



















Sommige believers (voor wie Pablo een held was, daar hij hen hielp met het geselen van allerlei katjes) believen dat Pablo Escobar nog leeft.


De traffieken in kaart gebracht. Zoals je kan zien is de coke in oorsprong en in onversneden vorm afkomstig van Peru, Ecuador en Boliva, maar wordt hij in Colombia - meer bepaald in de bossen- fijngetuned.



Als voorbereiding had ik daags voordien de onwaarschijnlijke, fantastische documentaire "Two Escobars" gedownload, want dat kan ik omdat ik een computertje heb. Allebei de Escobars uit Medellin. Pablo, de drugsbaron dus en eigenaar van voetbalploeg Nacional. De andere: Andres, een begenadigd voetballer van Nacional (en daarom noodgewongen op goede voet met Don Pablo) en spelend voor van de nationale ploeg van Colombia. Andres werd na een own-goal op het WK '94 - uitgerekend het moment dat Colombia wilde benutten om aan imagebuilding te doen en met haar voetballende ambassadeurs aan de wereld wilde tonen dat ze naast een goed elftal ook een prima land hadden-  ijskoud vermoord. Na een own-goal, die we hieronder zien. Olivier Deschacht, wees gewaarschuwd.

De daders: Het drugskartel uit Cali, kwaad om de uitschakeling van Colombia maar als rivalen ook kwaad op Pablo uit Medellin. En dus vanuit drugkartel-logica dan ook maar ineens kwaad op die goede voetballer Andres uit Medellin, die speelde bij de club van Pablo. Colombia werd te kakken gezet en andermaal in diepe rouw en internationale schaamte gedompeld.

Uiteraard te gek om los te lopen.







17 jaar geleden waren schietpartijen, bomaanslagen, ontvoeringen schering en inslag in de straten waar ik nu, zij het nog steeds niet met mijn I-pod uitdagend rond mijn nek, door kon lopen. De dag na de tour leken deze straten veranderd. Ze leken plots veel voller, moediger, veel intenser en ik moest me inhouden om geen medailles te kopen en aan iedereen die lachtte (en dat waren er veel) er eentje te geven. Doe het maar eens, lachen in straten als deze.


Als Escobar in het begin nog af en toe de sympathieke Frans speelde en heelder scholen, buurten en voetbalvelden voor de armere medemensen bouwde, werd hij na verloop van tijd steeds medogenlozer. Zo moest een specifieke tegenstander van het Medellin kartel uit de weg geruimd worden, dus liet Pablo het vliegtuig dat hem vervoerde opgeblazen, ookal impliceerde dit de dood van 150 onschuldigen. Of na een verloren match van zijn team Nacional, was hij zo ziedend dat hij beval de scheidsrechter koud te maken. Ik bedoel: hoe slaap je dan?

De twee dynamische jongeren die ons vanuit een mini-bus rondleiden naar al de belangrijke plaatsen, namen geen blad voor de mond. We mochten er evenwel geen opnames van maken, want Medellin is nog steeds een drugsstad en bij heel wat mensen die bijvoorbeeld een huis van hem gekregen hebben, is Pablo Escobar nog steeds geliefd. De gidsen vertelden openhartig over La Mierda de Medellin. Hetgeen uitzonderlijk is, want hoe groot zijn invloed ook was- en nog steeds is, getuige de economie-, spreken over Pablo Escobar is een enorm taboe in Colombia. Achteraf, bij enkele locale vrienden nam ik de proef op de som en dropte de naam al eens in een conversatie. Zo van: "Weet je wat ik gisteren heb gedaan? Een rondleiding over Pablo Escobar. Wat een vent, en dat hier in Medellin joh!" En inderdaad, het bleef steeds stil en er werd steeds Siberisch rondomheen gewandeld.
Maar bon, wat wil je ook.


Tijdens de tour, en daarom was ik zo dankbaar, kon ik dus al mijn vragen afvuren, en merkte na tijdje op dat ik de enige van de groep was die nog  vragen stelde als "wist zijn vrouw dat haar man een massamoordenaar was" en me bijna begon te voelen als het strevertje dat ik in 1ste middelbaar Latijnse gedurende enkele maanden was. Maar dat kon nogal snel mijn rug op, want heel vreemd, de vragen bleven komen.


Sinds zijn dood in de nineties, waarbij hij na een zoektocht van 499 dagen op het dak van dit huis rechts werd doodgeschoten, is het terug wat kalmer in Medellin. De drugshandel wordt nu gecontroleerd door hetzij de FARC, hetzij de paramilitairen (de laatsten met onzichtbare steun van de Colombiaanse regering, gelove wie het gelove kan) die zich in de jungles ledig houden het bekampen van elkaar en in de steden met het afpersen van buurten.










Geschilderd door Botero

                                                                               En zijn graf
"Colombia, the only risk is wanting to stay". Dat is sinds 5 jaar de wel zeer coole slogan die ze gebruiken om het toerisme hier aan te zwengelen. En hoewel ik graag mag denken dat ik niet vatbaar ben voor reclameslogans, moest ik bekennen dat het wel eens zou kunnen kloppen, want ik geraakte maar niet vertrokken uit Medellin en plakte er steeds nog een dagje aan. Tot dat ik besefte dat ik nog een hele tocht moet maken tot in Lima, Peru, om daar mijn eerste Kerstmis in een marcelleke te kunnen vieren, samen met mijn zus Martje. 

En me nu in Cali bevind, een stad al wat meer richting Ecuador. Een stad beroemd voor zijn, wat zeg je me nu, plastische chirurgie. Ik moet evenwel nog beslissen of ik me, na enkele sobere dagen, vandaag op pizza dan wel op een nieuwe poep trakteer.


"I asked if she knew the direction we were heading
She smiled and said: Yipee Kaja Yee" - Dan Bern