maandag 19 september 2011

Een huis is niet altijd een thuis, dat wisten we al sinds de Egyptenaren

Deze ochtend ben ik vanuit Huehuetenango teruggekomen in Xela, de stad waar ik dus even woon, een stad redelijk in het noorden van Guatemala, op zulke hoogte - 2700 meter- dat de vriendelijke Argentijn me vorige maandag geruststelde dat mijn puffend lichaam na de voetbalmatch die we 5 tegen 5 gespeeld hadden (en waar ik gelukkig aardig meekon, wat zeg ik, de locale tegenstanders op een hoopje speelde, ook nog eens zonder het te hoog in mijn bol te krijgen), dat dus mijn puffend lichaam niet het gevolg was van het feit dat ik me af en toe wel eens een cigarillo laat welgevallen, zeker als ik in mijn eentje op een bus sta te wachten en niet meteen weet met wie te praten laat staan waar te kijken, dus niet om deze kwade gewoonte, maar omdat de lucht heel erg ijl is hierboven en je daarom na een stomende voetbalmatch wel eens naar adem dient te snakken.

Waardoor je dus flink wat heuveltjes en bergen rondom Xela hebt, ook binnenin de stad gaat het op en af. Hetgeen een coole sfeer genereert, waarbij ik een woord als geborgen niet in de mond wil nemen.

Met uiteraard een kanjer van een kerk in het midden van de stad, aan het traditioneel zo genoemde Parque Central met vandaaruit startend, een dambordpatroon, in een flauwe poging de chaos te structureren. Hetgeen, eens je je door de markt, 2 blokken verder hebt gewrongen, algauw een illusie blijkt.





Xela van bovenaf gezien, nadat ik een berg beklommen had via een paadje dat een oude vrouw me haast stiekem uit de doeken deed, gedaan had alsof ik geen schrik had van de grommende hond op 5 centimeters van mijn kuit en me door struikgewas moest wurmen. Je moest erbij zijn, feitelijk.









Sinds vorige week studeer ik opnieuw Spaans en logeer ik in een gastgezin. Het Spaans gaat, met dank aan lerares Irene, goed. Al zijn er geschift veel tijden in het Spaans om iets in het verleden uit te leggen. Dus best niet teveel stil staan bij het verleden, zeg maar.

Dat laatste moeten trouwens heel wat Guatemalteekse indigenas doen. Wiens in het beste geval land, in het slechtste geval familie of leven, ontnomen werd door het Guatemalteekse leger en de paramilitairen ten tijde van de burgeroorlog zowat 30 jaar geleden. Reden hiervoor was dat de overheid meer winst kon maken als ze het fruit meteen aan Chiquita Banana - of United Fruits Company- in The Verenigde Staten van America voor een aanzienlijk bedrag konden verpatsen, zonder de keutelboertjes hiervoor eerst een beschamende habbekrats te betalen.

Deze lancune wilden de boeren, hoe zou je zelf zijn, aankaarten en problematiseren. De volgende stap van de overheid was dan ook: de boeren van hun land verjagen, zich hun land zelf toe-eigenen (en dus ook het fruit) onderwijl dingen denkend als nu hoeven we ze zelfs geen habbekratsen meer te betalen en zijn we verlost van hun gezaag. Gelove wie het gelove kan. Er hebben er zich al voor minder bij de guerilla aangesloten. Met dus een burgeroorlog en vele slachtoffers. Kan je nagaan.

Que





















Bon, hoog tijd voor liefde in Guatemala. En dan heb ik het gelukkig niet over mezelf.



Dit mooie moment viel me ten deel vorige week, tijdens de parades.

Omdat er teveel lawaai in de straat was, gingen mijn leerkracht en ik op het balkon naar de parade kijken. Het is namelijk feestweek in Xela, Feria genaamd, waarbij er vanalles gevierd wordt, van het mooiste gedicht van Centraal Amerika over Miss Guatemala, tot het kind van de onafhankelijkheid. Met op 15 september het Feest van De Onafhankelijkheid. In deze parade ging het erover hoe de kinderen van de omliggende dorpen zoal gekleed gaan, volgens hun specifieke traditie, dus in dorp A zus met veel wit rondom de bast en een touw rond de pousin d amour, in dorp B zo met een cowboyhoed voor de jongens en wordt er uiteindelijk ook een Little Miss Indigena gekozen.





Ja, ze zijn hier nogal gericht op kiezen, het stimuleren via onderscheid. Positief of negatief, sla me dood.




Quetzaltenango is dus Xela















Alleszins, het feit dat kinderen die goed studeren of gemotiveerd zijn om de handen op een of andere manier uit de mouwen te steken, hierdoor ook beloond en dus gewaardeerd worden door onder andere een lintje dat ze op parades als deze mogen dragen, onderwijl trots voorop lopend - schrijdend als een prinses - en zwaaiend naar de menigte langs de kant, waartussen zich ongetwijfeld hun ontroerde moeder bevindt...

Dat feit dus...

...Speelt misschien ook een tikkeltje mee bij mijn petekindje Jeniferke, die andermaal de beste punten van haar schooljaar had, en dus in San Juan de Comalapa, de pueblo waar ze met haar familie woont, voorop mocht gaan in de plaatselijke optocht. En die me eergisteren haar sjerp en haar raport liet zien en ik, zoals het een goede padrino betaamt goedkeurend knikte, zoals geleerd van mijn ouders vanuit de tijd dat ik sochtends nog vroeger opstond om mijn Latijnse lessen met oog op de toets opnieuw door te nemen.

















Het waren mooie dagen in Comalapa, en het deed deugd om terug effe een familie gevoel te hebben. Zoals papa Jorge het wederom verwoordde: een familie in Guatemala, waar ik altijd welkom ben.

Ik was er, na 2 weken flexibiliteit, nieuwe gezichten en niet altijd vrienden, aan toe. De familia begroette me meteen zo hartelijk dat er een pak van mijn hart, mijn lever, of iets in die gelederen, ik weet niet goed wat, maar alleszins iets, viel.




















We wandelden daags nadien samen wat rond, met de ouders, in het centrum, waar het plein intussen was aangelegd.


















Jennifer was opnieuw schitterend. Ze zag er nog steeds even kwiek uit, even sprankelend cool. Maar dus cool echt in de zin van cool, de manier waarop Johhny Depp cool is weet je wel.





















Zaterdag speelden we een partijtje monopolie, waarbij ze me gedurende het eerste halfuur, onder andere geholpen door enig geluk bij Vrij Parkeren en een Algemeen Fonds dat steevast mijn huizen beboette, onder tafel speelde, tot mijn groot genoegen. Maar daarna kantelde de partij en kwam ik terug in de match, vooral door hotels op het Guatemalteekse Equivalent van Aalst Lange Zoutstraat, en omdat ik het me een lullig gevoel ging geven als ik  expres mijn best zou doen om haar te laten winnen, won ik dus zelf, maar daar maalde niemand om want wat telde was dat het gewoon heel erg neig was om met een 11 jarig meisje met een gouden blouse op een kleine tafel op een vloer van klei monopoly te spelen, terwijl Margerita, haar moeder, het eten klaarmaakte.

 






















Het eten, dat me later die dag in een combinatie van Chili Pepers, stoer als in " geen probleem hoor, ik eet heel graag tabasco in Belgiƫ", Pepsi Cola, Bananen-shake en heel veel tortillas grandioos vloerde, een tornado in mijn maag waardoor ik neerzeeg op een stoel, starend naar een punt in het oneindige, iets sulligs mompelde in de trent van "oeps, de maag" ofzo en ondertussen begon zweten als een rund. Liggend op het bed van Jennis ouders wat later, met bezorgde ogen rondom mijn ijlend gestel en al snel een natuurlijk brouwsel dat de maag placht te kalmeren, voelde ik me ditmaal wel aardig lullig.





Zoals we hier zien




Bon, het kwam allemaal weer goed. Al heb ik mijn lesje zeker niet geleerd.


Daags nadien vanuit Comalapa naar Xela, van Xela naar Huehuetenango, om Carlos, un amigo die lesgaf in het weeshuis van vorig jaar, te bezoeken.

















En om onder andere een schaap vast te pakken en dankbaar te zijn.

zaterdag 10 september 2011

proxima estaciones

Amigos de la miel,

Sedert enkele dias ben ik in Latijns-Amerika, meer bepaald in Mexico. Maandag sloeg Air Canada erin om vertraging te produceren, waardoor ik in Toronto op hotel de nacht diende door te brengen, en pas sanderendaags naar Mexico kon doorreizen. Bon, Canada dus, al zou het een leugen zijn te beweren dat ik me daadwerkelijk ook in Canada voelde: Eerder was het een soort transit-niemandsland-hotel, een non-place, waar de enige ervaring eruit bestond de gepaste burger te bestellen en tegelijk onder het door de luchtvaartmaatschappij voorziene bedrag van 22 dollar te blijven. Het was een veel te grote, trouwens.
Uit wraak besloot ik de volgende ochtend mijn handbagage met zowat alles wat je nodig hebt om naar een ander land te reizen, te vergeten in de taxi, waardoor het me "1 x tel tot 10 kwinten" en 2 paniekerige telefoontjes naar euhm Inlichtingen kostte om net op tijd nog mijn rugzakje uit de handen vanm de inmiddels opgespeurde taxichauffeur te gritsen, hem een fooi toe te werpen en te rennen als een idioot om dan toch eens naar Mexico te kunnen.

Daar aangekomen was het cool om de Spaanse taal terug te horen, en mijn kennis ervan vanuit de catacomben van mijn linker of rechterhersenkwab op te diepen. Al is het zeker geen slecht idee om over twee dagen hier in Xela ( waar ik zonet ben toegekomen) terug wat spaanse les te volgen. Want Jezus wist het al: een huis gebouwd op zand durft al eens in te storten ( zeker tijdens hurricane-season).

Verder werd ik er ook niet gekidnapt, wat tof is. Ik ging dan maar rechtstreeks naar Oaxaca, een charmante stad op zowat 7 uur rijden, in het zuiden dus. Daar aangekomen, het goedkoopste hostel uitgezoch, maakte ik al dra kennis met 2 goeierds uit Duitsland, Torsten en Adrian. Prima kerels, en we bezochten samen met wat anderen enkele obligate tempels van rond de Azteken, al kunnen het ook de voorlopers van de Azteken geweest zijn.












































Wat later samen met zhe germans de nachtbus op richting San Cristobal de las Casa, een uiters gezellig stadje helemaal Zuiden: Tijdens deze rit zat ik naast een gezette Mexicaan, die - ken je het- net iets meer plaats nodig had dan enkel zijn stoel, en dus ook een deel van de mijne wilde inpalmen waardoor er een psychologisch oorlogspel onstond tussen onze ellebogen, waarbij het de kunst is om de onaangename lichaamscontacten langer vol te houden dan de tegenstander. Nu, ik ben er zeker van dat hij daarom ook wat luider snurkte en me diientengevolge niet de meest slaapvolle nacht uit mijn leven bezorgde. Maar ach, ik had wel andere katten te geselen.


           Adrian en Torsten
Zoals blij te zijn om rondom en in San Cristobal terug indigenas te zien, de veelkleurige indianen, waarvan een aantal uiters sympatieke kindjes ons in een nabijgelegen pueblo vol trots een aantal kruizen met heiligen toonden en uitleg gaf over hub eigen vreemde taal, Tzlotil, of iets in die aard. Niet wetend of we ethisch goed bezig waren betaalden Torsten, Adrian en ik hen hiervoor een kleinigheid alsook voor elk een schriftje en een potlood voor het goed te doen op hun school want dat is belangrijk.

Ethisch goed doen, het is na luttele dagen al een kwestie voor mij. Gisteren, voor we in San Cristobal een pintje gingen drinken, gingen we een pizza eten en ik weet niet welke overwegingen allemaal door mijn hoofd gonsden, maar de kleine bedelaar aan onze tafel die ons vertelde dat hij honger had, zette mijn radarwerk in beweging en na lange tijd "nee, amigo, het spijt ons" te zeggen, maar hij met een lege blik bleef staan aan onze tafel - en pizza, gaf ik hem wat geld. Ik kan allen maar hopen maar dat een Sigmund Freud hierin niet Het Sussen van een Geweten in determineert, en het los te laten... 

In dat laatste ben ik trouwens niet meteen een uitblinker (als iemand me eens zou kunnen zeggen hoe je nu precies die dingen kunt loslaten, dat zou cool zijn). Want ik voel ook nog wel dat de hersentjes nog af en toe wat - in Leuvens Dialect- brommen om hier zonder boe of ba de troebelheid, de onzekere toekomst in te duiken. Maar bon, dat lijkt me niet onlogisch, en Rome was ook niet in 1 dag gebouwd en eigenlijk heb ik al mooie dagen mogen meemaken.


Vanavond ben ik blij gearriveerd te zijn in Guatemala. Aan de grens was het cool de vlaggen te zien en richting Quetzaltenago- of dus Xela te trekken. Alwaar ik dus nu ben, daarnet een hond gepasseerd ben, zonder schrik, en maandag Spaans ga studeren voor 2 weken en ook in een gastgezin ga wonen. Hetgeen altijd leuker is dan lange tijd tussen de backpackcrowd, die naar mijn bescheiden oordeel procentueel te vaak babbelt over getting drunk en waar je weed of crazy partys kan scoren.

Morgen zijn  het verkiezingen in Guatemala, voor de president. Mocht ik Guatemalteek zijn, ik zou voor Rigoberta Menchu gaan. Of voor iemand die euhm werk ziet en de corruptie, de arnoede en de torenhoge criminaliteit wel eens van naderbij wil bekijken.







Adios amigos