zaterdag 8 oktober 2011

A wimbo we A wimbo we

Het is veel maar ik heb geprobeerd het zo boeiend mogelijk te maken. Voel je niet verplicht dit te lezen, ik zelf heb er al plezier aan beleefd, dus voor mij hoef je het niet te doen.


Op dit moment # lig ik op bed en het is avond. Het is meer bepaald avond in Antigua, want in Belgie ziet het er hoogst waarschijnlijk naar uit dat de ochtend weerom haar intrede dra zal maken. Ik lig op bed in het huis van Dona Ruth, een Guatemalteekse dame op leeftijd, die haar gezegende ouderdom volop lijkt te vieren met levenslust en pienterheid. Zo lachte ze haar tanden bloot - en ook wat goud- toen ik haar zoeven tijdens het avondmaal uitlegde dat de blauwe kwak verf in mijn haar, zo rond mijn froe-froe, afkomstig was van het schilderen van een klaslokaal deze ochtend, en dus geen extensions waren in een poging tot hipheid of modestijl ofzo, waarop ze bij de 3 Guatemalteekse studentjes, allen draagster van het vrouwelijk geslacht, samenzweerderig opperde dat "het zeker iets had". Een coole Guatemalteekse bomma met humor als hospita, wie had dat durven hopen.




Links van ons zien we andermaal de pronte fontein van Antigua



En schoenpoetser Gregorio, die ik in mijn vorige blog Guillermo noemde, die nog steeds schoenen poetst, me nog steeds vraagt of ik mijn schoenen wil laten poetsen door hem, waarop ik altijd nee zeg omdat ik dit niet aankan maar af en toe bananenbrood met hem deel en die nog steeds een kanjer is.


















Sinds een tweetal dagen woon ik terug in een gastgezin, in Antigua dus, iets meer zuidwaarts dan Xela - zo om en bij de 3 uur rijden per camionetta. Tenzij je, zoals ik, de pech had dat de hoofdweg tussen Xela en Antigua geblokkeerd werd door de inwoners van een pueblo (dorp) die aan het protesteren waren en een vuist wilden maken richting de autoriteiten om van de krent te komen.

Wat de reden van het protest precies inhield, kreeg ik niet goed te pakken, ik vermoed dat het over de gebrekkige staat van de carretera (snelweg- autostrade) ging, omdat die er elk jaar tijdens het regenseizoen in heel wat streken verpulverd bij ligt, dit omdat de Guatemalteekse regering het indertijd bij het bouwen van de nieuwe snelweg vertikte om kwalitatief werk te leveren en besloot bergen zonder veel inschattingsvermogen stomweg door te knippen, waardoor diezelfde bergwand tijdens het regenseizoen wel eens naar beneden durft te vallen en, daar heb je het gedonder, de weg ( en alles wat er zich op dat moment op bevindt) dus verpulverd.




Met dus als gevolg een collectieve stemming bij de inzittenden in mijn bus of we via een andere weg wilden rijden dan wel wilden wachten bij de woedende blokkerende menigte. “Andere weg, rijden met die kar“, klonk het bijna unaniem uit de monden van mijn mede-busgenoten, al moest de chauffeur wel 3 x dreigen dat hij het voor bekeken ging houden toen andermaal een mondige local weigerde de extra kost van 15 quetzales die deze omleiding met zich meebracht, te betalen.



Wat mij bereft, ik stond erbij en ik keek ernaar.

Terug in een gastgezin dus, hetgeen me tevreden stemde - zeker nu ook de medestudenten en bewoners toffe peren blijken ( 2 Gringos, een Zwitserse en een Noorse), ik een private kamer heb, het eten volop te bikken blijkt en het water van de douche mits wat milimeterwerk warm te noemen valt. Ook is er zoals zo vaak het geval in deze contreien, een dakterras en een patio, waar het aangenaam toeven is.


















Sinds laat ons zeggen een week bezit ik ook een kleine mini computer, een laptop laat ons zeggen. Gekocht van een zonderlinge jonge alleenstaande moeder in het hostel Umma Gumma, waar ik vorige week een week verbleef. Toen ik vroeg waar ze vandaan kwam zei ze “van de sterren” en toen ik vroeg of er ook een vader van haar baby bestond zei ze dat ze deze verbannen had naar een kleine kamer in haar lichaam, waar het niet teveel lawaai maakt. Ik wist even niet waar kijken. Een dag later zei ze dat ze “van al haar electronische beslommeringen en dus beperkingen afwou“, waardoor de opportunist in mij haar roze laptop voor een prikje kon kopen, hetgeen aangenaam is voor een toegewijde electronicafan als ik.

In het hostel ben ik wel meerdere rare vogels tegengekomen. Zo was er een Duitser die de regels veel te strikt naleefde, die tuk was op bevelen geven en teveel meningen hebben. Hij kon het niet verkroppen dat zijn briquet gepikt was “ waarschijnlijk door assholes” waarbij zijn gelaatsuitdrukking heel grimmig werd en ik hem, verbouwereerd, trachtte te sussen, de lessen uit de geschiedenis van de veertigerjaren goed in het achterhoofd geprent.

Een andere vogel, een sympathieke knul uit Belgie die soldaat was, vertelde me dat hij een container hulpgoederen in Honduras aan land wilde krijgen “weet ge wel” maar dat de douane ambetant deed en de container dus nu ergens gecolloqueerd stond “ kendet”. Ik beaamde dat ik dit kende. Luttele uren later kwam ik hem met een minirugzakje gedrappeerd rond zijn bast tegen op straat, stappend richting de chickenbusses en vroeg waar het heen ging. “ Panama ofzo, voor een paar dagen” was smans geniale antwoord . Panama ligt op minstens 3 dagen rijden van hier. Mooie kerel.














Gedompeld in deze backpack atmosfeer en slapend in een gedeeld dormitorium, met Spaanse vrouwen die het licht aanknippen om 4u s’ nachts, niet gehinderd door enig inlevingsvermogen (de vrouwen dan), modderde ik maar wat aan in de dagen. Ik hield me dan ook voornamelijk ledig met vriendelijk proberen te zijn, voetballen in de namiddagregen met locale teenagers, nadenken over het verschil tussen oprecht zijn en niet oprecht zijn, en gelezen boeken discreet weg gappen uit het hostel (“ die gringos zullen er niet te hard om malen“) en verkopen in een tweedehandswinkel en het aldus gemaakte geld aan een bedelares geven, die met halfgesloten ogen prevelde dat het een geschenk van God was, want 25 quetzales ( 2,5 euro) valt niet zo vaak uit de Guatemalteekse lucht in haar handpalm.

Hier in Antigua ben ik ook Yusuke weer tegen het lijf gel open, een Japanner die in Xela in mijn gastgezin bij mama Zhenny woonde, en het daar prima naar zijn zin had. Zelfs iets te prima, wat mij gedurende de eerste dagen betrof, want ik wist niet goed of ik moest ingrijpen toen hij - nog steeds geen woord gezegd tegen mij of de andere studenten- zich tijdens de avond malen aldaar voornamelijk bezighield met het kietelen van Zhennys kleindochter, Regina genaamd.

    Zhenny en haar 2 oudste kinderen.

Maar tijdens een weekend maakten we beter kennis toen we op zaterdag een geschift hoge vulkaan beklommen ( een niet meer borrrelende) samen met een gids van de Spaanse school, Santa Maria genaamd ( de vulkaan dan). 
Heel cool was het, met wolken die zich af en toe openden richting de top en op de top konden we boven de wolken staan. Yusuke bleek een toffe gozer (bedankt, vooroordelen), uiteraard een tikkeltje gereserveerd en de Aziatische goede zeden steeds in acht nemend, en het was neig de berg met hem te beklimmen.



















Daags nadien gingen we dan ook samen naar de hete baden Fuentes Georginas, zo genoemd omdat een koning of Keizer of verlicht despoot met de naam Georg indertijd steeds per paard en kar naar daar kwam, en daar alleen, om een warm bad te nemen. Ik kon hem wel volgen, het waren heel mooie baden, warm door de vulkanen, sommigen zelfs veel te warm, onmogelijk warm. Jammer genoeg kwam mijn creative geest, al kan het ook aan de Malaria gelegen hebben, op het idee om tegen Yusuke te zeggen, in het Spaans want de man spreekt geen Engels, “dat we mietjes waren als we niet allebei minstens 15 seconden in het kokende water konden blijven“. Hij keek me cordaat en correct aan: de accuerdo.




























Toen puntje bij paaltje kwam, was het vreselijk. Beeld je Royko Minute soep in, alvorens je het poeder erin kwakt, zo heet was het. 15 seconden, hoe dom kun je zijn, hoorde ik mijn Uber ich zeggen, toen mijn tenen al bij het minste water contact aan de kook gingen. Bon, zonder hem op het idee gebracht te hebben, in de hoop dat hij het vergeten was, de 15 seconden regel, zei Yusuke dat ie er klaar voor was. Zijn ogen sloegen alle kanten uit, maar de goedheilige man slaagde met vlag en wimpel terwijl ik tot 15 telde.









Mijn beurt, gesteld dat ik niet als enige als mietje wilde overblijven. Ik trachtte te doen alsof het ijskoud was en hield het, gierend, verkrampt en spastisch bewegend 12 seconden uit, al was Yusuke wel zo voorkomend om te zeggen dat het er 15 waren. Bon, ik apprecieerde zijn gebaar, maar diep vanbinnen ben ik sindsdien weer een trauma rijker.

Sinds vorige week werk ik hier in Antigua in 2 projecten, als vrijwilliger. Dit omdat het leven meer is dan nemen en consumeren alleen.

























Ik was zeer welkom om opnieuw in de coolste klas ten zuiden van de Noordpool te helpen, de Classe Especial de Transiciones, een klas voor mental gehandicapte kinderen met een mentale andere handicap. Gelegen in San Antonio de Aguas Calientes, zowat op een half uur rijden per camionetta.Het was fantastisch hen terug te zien en hen onmiddellijk, naast ook mijn hart, terug in de armen te kunnen sluiten. Ze hadden een voetbalmatch georganiseerd, omdat ze zich nog herinnerden dat ik dat graag deed. Verder, ik kan het iedereen aanraden, blijft het enorm neig als 12 kinderen en jongeren heel blij zijn dat je er terug bent.

Osiel, 22 jaar en altijd van de partij, samen met zijn mondbrede glimlach waarvoor ik, mocht ik een meisje zijn, zo zou smelten, Osiel dus, en ik, raapten meteen de draad van vorig jaar weer op en het duurde niet lang of we waren samenzweerderig aan het keuvelen of gesticuleren over las chickas en las guapas. Tijdens de opruim van de klas, waar we deze week volop mee bezig waren, scheurde ik ostentatief een grote foto van Shakira uit een Time-magazine en stak hem heimelijk in mijn achterzak, onder tussen knipogend naar Osiel, zo van” mannen onder elkaar, weet je wel". Wat hierop volgde was dat er zelden iemand zo mooi (mocht Phil Bosmans het woord niet verkracht hebben zou ik zeggen: “verbonden”) naar mij gelachen heeft.




En Ronny, die heel graag voetbalt en slim is en heel cool kan knipogen en gisteren een foto meebracht die ik vorig jaar aan hem gegeven had waarop ik de wilde stier was en hij de toreador.
En Lourdes, de schattigste ooit.












En Samuel, een beer van een kerel, die in de tussen tijd zijn relatie met Celeste ( die, nog steeds, als je niet goed oppast, haar twee vingers achter je hoofd houdt op foto’s en dit, nog steeds, geniaal blijft vinden, hetgeen, inderdaad, ook geniaal is) heeft afgeblazen en het heeft aangemaakt met Zolia en waarbij ik niet goed weet wat te doen als hij zijn hand op haar poep legt en leerkracht Edson niet onmiddellijk in de buurt is (Papa of Elisa, suggesties welkom). Ik besluit dan altijd weg te kijken, want iedereen heeft recht op intimiteit en Kwinten hang de pater niet uit en hoe was je zelf jongen, ten tijde van de Spice Girls.
De vingers van Celeste boven de hoofden van Julissa en Helen.














Deze week zijn we dus aan het werk om de klas te verhuizen naar een lokaal waar het niet meteen binnenregent en de vele geschonken materialen ( voornamelijk door Los Estados Unidos) dus niet meteen gaan rotten. Nu, het moet gezegd, tussen dit materiaal zit ook enorm veel dommigheid, nutteloze troep die we niet kunnen gebruiken, dus moet er heel wat geshift worden, waarbij Osiel en ik ons vrolijk maken dat we met deze rommel toch niets kunnen doen, wat denken die Amerikanen, dat we hier achterlijk ofzo zijn, Jezus toch, houd uwen boecht terwijl we een Engelstalig goed bedoeld maar saai en belerend boek keihard in de afvalhoek keilen.

Het vat der Danaiden dat ik deze week trachtte te vullen. Sissiphus, laat me lachen.



Verder werk ik in de namiddag ook voor een andere organization, Wings. Dit omdat ik de verantwoordelijke Josie nog ken van vorig jaar en haar per mail mijn diensten aanbood. Wings werkt op het vlak van familieplanning en seksuele voorlichting in de rurale ge bieden, dus met de indigenas, waarvan er niet zelden een 14 jarige jongedame met kind geschopt wordt. Werk aan de winkel dus. Bon, Josie was heel blij met mijn diensten, maar kon me niet meteen voorzien in boeiend werk, aangezien haast iedereen die er werkt ook daadwerkelijk indigena is ( omdat de mayonaise dan beter pakt bij de rurale bevolking).


Maar gelukkig was er nog een databestand van 4500 geldschieters, die in Excel opnieuw gelayout moest worden, uniform, dezelfde afkortingen enzo, en dat varkentje mocht ik - als ik wou- wel wassen. Ik wou wel,want ik wou iets bijdragen. Dit maakt dus dat ik in de namiddag een eind afwandel, naar de andere kant van Antigua en dan gedurende 3 uur als een zwakzinnige naar Excell kolommen staar en aanpasingen doe in de trent van “Street” veranderen in de afkorting” St”. Slechts af en toe verlies ik hierbij contact met de realiteit, en dan is het tijd om even een pauze te nemen en een frisse neus te gaan halen. Maar het is zinvol werk, zeer zinvol zelfs, want anders moest Josie haar kostbare tijd insteken en het doet me deugd te bedenken dat ik, door als een freak door lijsten te scrollen, de seksuele voorlichting kan stimuleren in Guatemala. Ook heeft het iets poetisch, zo bedacht de poetische kant van mezelf, om tussen de letters, de adressen en de namen in een stijf Excell bestand, een emotie als bereidheid of welja liefde te voelen. Want ( en dit gaat melig en misschien vergezocht klinken) elke naam, elk emailadres zegt eigenlijk: het laat me niet koud, ik wil bijdragen, en iets doen, helpen.

En dat lijkt me een goede ingesteldheid, hier op planeet Aarde.


Dat het jullie goed mag gaan, tot later










# dit moment is intussen al lang niet meer dat moment. Dit moment is nu een avond in San Pedro aan het meer van Attitlan, vanuit een hangmat met mijn laptop op mijn schoot en me een tikkeltje ergerend aan de beats die opstijgen vanuit de veel te veel bars, onderwijl denkend dat ik misschien beter toch overnacht had in het meditatieve- holistische dorpje San Marcos aan de overkant van het meer. Tussen de rare vogels, kendet.