dinsdag 13 december 2011

Over daken in Ecuador

Waar het om gaat is dit: je moet een dak zien te vinden.




Laat me het moment beschrijven





Het is nu avond en zit ik in de woonkamer van Inti Sisa, een Belgische organisatie, in Guamote, Ecuador, op zowat 5 uur ten zuiden van Quito.












Links van Guamote (enkel als je naar het noorden kijkt, dat wil dus zeggen, met de lokale kerk in je rug) begint de Andes op te stijgen, van klein naar groot. Maar dat zie ik nu niet want het is avond en ik zit in de woonkamer van Inti Sisa.


Inti Sisa is een educatief centrum dat aan de Indigena's hier in Guamote - en bij uitbreiding aan hen die wat meer in de bergen wonen-  euhm... educatie wil geven. Engelse les, naaicursussen, computerklassen, huiswerkbegeleiding, kleuterklassen, kortom... educatie. Verder hebben ze in hetzelfde huis ook een hostel (ik ben de enige visitant), met kamers en stromend water dus, en bieden ze toeristische uitstapjes aan, zoals het beklimmen van de hoogste berg ter wereld (tenminste als je de bergen van Moeder Aarde vanaf de Evenaar bekijkt), rafting, canyoing of paardrijden.


 Of mountainbike













Voor deze gedurfde activiteiten ga ik trouwens passen, daar iets in mij het moeilijk heeft met het uitdeinende idee dezer dagen dat een plek in een andere cultuur, op een ander continent, niet meer genoeg heeft aan haar eigen spektakelwaarde, haar eigen dorp, haar eigen mensen, haar eigen natuur maar dat er minstens ook nog moet kunnen gecanyoingd of geraftingd worden, wil het de toeristische zapcultuur kunnen behagen. Reizen: het moet spannend zijn en er moet Wi-fi zijn. Anders komen ze niet, de toeristen. En kan je fluiten naar hun dollars. En die heb je nodig. Maar euhm: ho maar. Misschien is het wel goed genoeg zo. En moet de toerist het authentieke dorp in de Andes kunnen smaken, zonder dat-ie er uit helicopters gaat springen of over het meer gaat liggen scooteren. Is het wel goed zo. Ik bedoel, waar eindigt dit: Paintball op Machu Picchu? Bungee Jumping vanaf de Mount Everest? Zumba in Auschwitsch? All-You-Can-Eat en Happy Hour in de Soedanese woestijn?


Maar laat me terug het moment beschrijven.

Ik zit op een rode bank en links van mij zit Ivan, met zijn vrouw en zijn zus. De 2 vrouwen dragen een hoed, eentje met een veer erop, en gaan typisch gekleed. Vele kleuren, lange rokken, doeken enzo, je weet wel. Het zijn Indigena's, zoals zowat iedereen in dit stadje. Over de vloer kruipt en huppelt Ivan's dochtertje in een te grote poncho rond. Toen ik hola tegen haar zei, antwoordde haar moeder in haar plaats. Ze kijken allemaal naar een DVD van Ice Age. Eve, de Belgische vrijwilligster hier, vertelde me dat ze deze film al minstens 10 keer gezien moeten hebben. Maar toch lachen ze nog volop en dat doet me deugd. Dat doet altijd deugd. Net zoals een kerstboom. Sommige dingen doen altijd deugd.




In de hoek staat een kerstboom met lampjes. Een echte, met dennennaald-geur dus. En omdat het 's nachts koud wordt hier in Guamote en het nu nacht is, brandt de kachel en geeft, net als de kerstboom op zijn manier, warmte. Tussen de tekenfilmgeluiden door, hoor ik af en toe een priester Hallelujah zeggen in een micro vanuit de naburige mis. Ook hier in Ecuador zijn ze knap gelovig. Ik kan slechts hopen dat God af en toe luistert. Want breed hebben ze het hier niet en straathonden leveren niet veel op.





Maar het is hier mooi, in Guamote. Ik ben andermaal zowat de enige blanke ("Hey Mister") en er gaat altijd een rilling, een scheutje, alleszins iets door mijn lichaam als een Indigena "OK" antwoordt op iets wat ik zeg, met een half Amerikaas accent. Okaay. Een ontroerende poging tot aanpassing, tot internationale communicatie. Alsof het anders niet zou werken.

Op de markt hier, elke donderdag, wemelt het van de nijverheid, davert het van inheemse drukte, persen de kraampjes de gezelligheid door de straten en kan je bananen kopen.

Het gaat er dus om een dak te vinden.

Als je onderweg bent of als je al ergens bent. De wereld is een plek vol plaatsen. En je moet plaatsen vinden met een dak boven. Wat het ook is, het moet wat afdekken, wat toedekken. Zodat je je handen niet voor je ogen hoeft te slaan, maar wat kan rondkijken. Zodat je niet te nat wordt, het niet te kou krijgt.


Zodat je je armen wat kan bewegen, zonder steeds een paraplu vast te klemmen, zonder een plastic zak boven je hoofd uit te strekken.



Zodat je wat kan bewegen, want rond kan stappen, zonder het onaangename geluid van een K-Way dat je kippenvel geeft, je haren komen ervan recht te staan, en je bent hermetisch afgesloten van de omgeving.










Een dak. Als een warm donsdeken. Dat zegt: het is goed zo. Het is goed genoeg zo. Ik hou het wel recht. Beweeg jij maar wat, kijk jij maar wat rond. Het lukt hier wel. Welkom, hier bij mij. Er is hier niets levensnoodzakelijks, niets wat jij, en jij alleen, hier moet doen.








Alles kan een dak zijn. Een huis kan een dak zijn. Een gewoon dak kan ook een dak zijn. Als het de dingen buiten, de soms bijtende dust in the soms striemende wind, maar even tegenhoudt en je een warmere plek toont, zo eentje vol kussens waar het naar cake ruikt en alles, ook al is het maar voor heel even, op zijn plaats lijkt in te dommelen.




Een dak. Zonder loopt het meestal ergens mis.
















Hoog tijd voor een raadseltje. De winnaar krijgt een halskettinkje van de maagd Maria, dat ik in 3 exemplaren voor 1 dollar wist stuk te slaan aan de grens met Colombia. Als ik een lijst moest maken van dingen die ik absoluut niet nodig had, zouden 3 kettinkjes van Moeder Gods bovenaan prijken, wat me dus alleen maar kan besluiten tot een berustend: "sterke zet, jongeman"

Hier volgt het raadseltje: Quito is een mooie stad, met hoeveel letters schrijf je dat?


De nacht vanuit het balkon van ons Gringo hostel, veel te duur, maar met uitzicht op het oude stadsdeel, je moet zo rekenen...
 Liefde, het kan nog.


 Detail


In een land waar zowat iedereen een hoed draagt, moest ik me al snel gewonnen geven aan mijn manische kant die om een Indigena-hoed bleef smeken, de voordelen hiervan opsomde (warm en sjofel) en niet in de kiem gesmoord kon worden. Met lede maar ook blije ogen gaf ik me aan het monument van de Engel die boven Quito uittorent, gewonnen. En ik zou het zo opnieuw doen.








Hierboven met Pavlost, uit Nepal en Griekenland en tevens de geschiftste 36 jarige die ik in mijn prille leven reeds heb mogen ontmoeten. Prachtig man. Deinsde er niet voor terug om met iedereen een praatje te slaan en aan de locals de locale gebruiken uit te leggen, wat mij enigszins onnodig voorkwam, de locals zouden toch wel beter op de hoogte zijn van hun gebruiken, laat staan dat het hen uitgelegd moest worden, maar met de energie die tijdens deze conversaties vrijkwam kon niettemin een wasmachine aangedreven worden, wat niet slecht uitkwam daar het bezoek aan de Evenaar mijn
klederen bevuild had.













Bon, en zo werd Ecuador gisteren Peru. Links van mij in de bus begint andermaal de Andes, ditmaal vanuit de woestijn. En rechts golft de Pacific voorbij, en aan dat laatste had ik nood.